Portretfoto vrouw met krullen

‘Toegankelijkheid test je niet met een tool, maar met mensen!’

Wim Nieuwenhuize werkt sinds 1997 bij Capgemini, eerst in commerciële rollen en als projectmanager, nu als coach van collega’s. Wim leeft met een progressieve oogaandoening, waardoor zijn gezichtsveld steeds kleiner wordt. Die beperking dwingt hem om scherp te kiezen hoe hij zijn dagen indeelt – en welke digitale middelen hij inzet. ‘Ik wil elke dag met een goed gevoel thuiskomen.’ 

Wim Nieuwenhuize werkt dagelijks met digitale tools, documenten en websites – ondanks zijn steeds kleiner wordende gezichtsveld. Dat gaat vaak goed – maar lang niet altijd. Veel websites houden namelijk geen of weinig rekening met mensen die slechtziend zijn. 

In dit interview vertelt Wim over de obstakels die hij tegenkomt, over de simpele oplossingen die het verschil maken, en over waarom digitale toegankelijkheid veel breder van belang is dan vaak wordt gedacht. ‘Als ik donkergrijze letters op een lichtgrijze achtergrond zie, haak ik vrijwel meteen af.’ 

Wim Nieuwenhuize, coach bij Capgemini

‘Ik wil elke dag met een goed gevoel thuiskomen.’

Kun je jezelf kort voorstellen?

“Ik werk als coach bij Capgemini. Daar help ik collega’s om richting te geven aan hun werk en ontwikkeling. Dat kan gaan over loopbaanvragen, maar ook over persoonlijke thema’s. Zo help ik collega’s die hun zelfvertrouwen willen vergroten of worstelen met perfectionisme.”

Je zat eerder in commerciële en projectmanagementrollen. Waarom ben je geswitcht? 

“De mensenkant trok mij steeds meer: teamleden begeleiden, gesprekken voeren, verbinding maken. Dat is wat mijn werk zo bijzonder maakt. Daarnaast begon mijn zicht langzaam achteruit te gaan, waardoor ik moest nadenken wat in mijn situatie een goede functie zou zijn en waar ik energie uit haal.” 

Hoe ging dat in de praktijk?

“Ik heb een erfelijke en progressieve netvliesaandoening waardoor mijn gezichtsveld steeds kleiner wordt. Normaal heb je een gezichtsveld van zo’n 160 graden – bij mij is dat nu teruggebracht tot een paar graden, alsof je door een smalle koker kijkt. Als iemand voor me staat en ik kijk naar de ogen, zie ik op dat moment bijvoorbeeld niet de kin. Ook de scherpte neemt af.” 

“Autorijden werd onveilig, dus daarmee ben ik in 2000 al gestopt, en later ook met fietsen. Mijn werk paste ik stap voor stap aan, tot ik in 2015 definitief de overstap maakte naar coaching. Een rol waarin ik mijn passie, ervaring en energie kwijt kan – en die ik ook met beperkt zicht goed kan blijven doen.”

Tegen welke obstakels loop je online aan? 

“Laat ik het zo zeggen: ik merk het meteen als een site níét goed werkt. Denk aan donkergrijze letters op een lichtgrijze achtergrond – te weinig contrast is voor mij enorm frustrerend. Het lezen van die tekst kost namelijk veel energie. Of knoppen die nergens te bekennen zijn, laat staan op de plek waar je ze mag verwachten.”

“Een tweede belangrijke punt is dat veel slechtzienden met het toetsenbord navigeren. Als ik op Tab druk, hoor ik stap voor stap op de juiste plek terecht te komen. Maar op sommige sites moet je wel dertig keer tabben voor je er bent. Dat kost veel energie. Als iets simpels al zoveel moeite vraagt, dan haak ik af.”

Als een site voor jou belangrijk is, wat doe je dan? 

“Ik werk altijd met scaling – ik vergroot alles op mijn scherm, naar 155 procent met een extern scherm, en naar 220 procent als ik het scherm van mijn laptop gebruik. Dat helpt, maar roept ook nieuwe problemen op: verhoudingen veranderen, knoppen verdwijnen uit beeld, elementen verspringen. Het wordt dan lastig om overzicht te houden, of zelfs om een simpele actie uit te voeren.”

Zijn er momenten waarop je denkt: dit is echt frustrerend? 

“Zeker. Er zijn websites die mij frustreren, omdat ik er gewoon niet doorheen kom. Op sommige sites is het zo druk, schreeuwerig en ongestructureerd dat ik al na een paar minuten afhaak. Alles staat door elkaar, er zijn te veel knoppen en te veel visuele elementen, waardoor ik geen overzicht krijg.”

“Het is meerdere keren gebeurd dat ik iets essentieels miste, niet omdat het er niet stond, maar omdat het slecht zichtbaar was. Bij het boeken van een reis kon ik een keer de bevestigingsknop niet vinden. Of zo vroeg ik een keer mijn geld terug bij een webshop, maar ik klikte per ongeluk op de knop tegoedbon in plaats van de knop geld overmaken. De twee opties stonden er zo klein… Dat soort aspecten zijn echt frustrerend.”

“Sommige sites moet ik gebruiken, zoals die van de Belastingdienst. Dan vraag ik mijn partner om mee te kijken, want ik weet: als ik hier een veld oversla of een fout maak, dan zijn de gevolgen groot.”

Tot nu toe hadden we het vooral over wat niet werkt. Zijn er ook websites die het goed doen? 

“Ik ben altijd op zoek naar contrast, overzicht en voorspelbaarheid. Sites die goed ontworpen zijn, geven grip: ik zie waar ik ben, waar ik naartoe kan, en wat er van mij verwacht wordt. Een goed voorbeeld vind ik de site van de Postcode Loterij. Duidelijke knoppen, heldere kleuren, en je ziet meteen waar je moet klikken. Alles reageert zoals je verwacht – dat geeft vertrouwen.”

“Ook toetsenbordnavigatie werkt daar goed: ik hoef niet eindeloos op Tab te drukken om ergens te komen. Dat klinkt misschien als een detail, maar het maakt een wereld van verschil.”

Zijn er ook andere elementen die voor jou werken, los van kleur, structuur en navigatie? 

“Ja, consistentie in vormgeving bijvoorbeeld. Als knoppen er telkens hetzelfde uitzien, op dezelfde plek staan en hetzelfde reageren, hoef ik niet te zoeken. En als de letters voldoende groot, contrastrijk en scherp zijn – geen flauwe, dunne fonts of hippe kleurtjes – dan is dat een verademing.”

Naast deze concrete punten, zijn er andere zaken die je websitebouwers en ontwerpers wil meegeven? 

“Zeker! Test je website met mensen die écht met een beperking leven. Wat voor een ontwerper logisch lijkt, is dat voor een gebruiker soms totaal niet. Iemand met beperkt zicht, zoals ik, kijkt anders. Alleen door dat serieus te nemen, kun je echt verbeteren.”

“Ten tweede: neem toegankelijkheid direct mee in het ontwerpproces. Denk na over knoppen, contrast, lettergrootte, navigatie. Als je dat van begin af aan goed doet, is het ook technisch veel beter in te richten. Dat is goed voor de website, en alle doelgroepen ervan.”

Die adviezen gaan vooral over wat je kunt doen vóór je een website lanceert. Stel: je hebt al een site. Wat is dan de beste manier om te achterhalen of die toegankelijk genoeg is? 

“Opnieuw: laat hem testen. Niet alleen met een geautomatiseerde tool, maar echt met mensen die er dagelijks tegenaan lopen. Tools zijn handig om technische gebreken op te sporen, zoals ontbrekende Alt-teksten of slecht contrast. Maar ze zien niet hoe iemand met slecht zicht écht navigeert of waar diegene vastloopt. Dat zie je pas als je mensen het zelf laat ervaren.”

“Je hoeft overigens echt geen maandenlange exercitie op te tuigen. Nodig eens twee of drie mensen uit met een visuele beperking, en kijk mee terwijl zij door je site navigeren. Waar klikken ze? Waar haken ze af? Je krijgt dan inzichten die je met geen enkele tool kunt vervangen.”

Wat zou je zeggen tegen organisaties die denken: onze doelgroep bestaat niet uit mensen met een beperking? 

“Dan sluit je hoogstwaarschijnlijk onbewust een enorme groep uit. Alleen al in Nederland hebben meer dan vier miljoen mensen een matige of ernstige beperking, zegt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Natuurlijk gaat dat niet allemaal om visuele beperkingen, maar het laat wel zien hoe groot de groep is die gebaat is bij toegankelijke websites.”

“En ook belangrijk: toegankelijkheid gaat niet alleen over mensen met een beperking. Het gaat over gebruiksgemak voor iedereen. Dus als jij denkt dat jouw doelgroep geen beperkingen heeft, dan maak je het jezelf en al je gebruikers onnodig moeilijk.”

Wat gebeurt er als organisaties toegankelijkheid níét serieus nemen? 

“De kans is groot dat organisaties mensen uitsluiten – en dat kunnen naast klanten ook andere gebruikers of zelfs medewerkers zijn. Beperkingen kunnen iedereen treffen. Niet alleen vandaag, maar ook later in het leven. Door een aandoening, een ongeluk, of simpelweg door veroudering. Echte inclusie betekent dat organisaties daar nu al rekening mee houden.”

“Toch zie je dat toegankelijkheid vaak pas op de agenda komt als het ergens wringt. Bijvoorbeeld als mensen afhaken, klachten indienen of als er reputatieschade ontstaat. Maar dan ben je eigenlijk te laat. ‘Bij Capgemini zie ik gelukkig dat er steeds meer aandacht is voor digitale toegankelijkheid. Ook intern wordt gebruiksvriendelijkheid van tools en platforms steeds serieuzer genomen.”

Tot slot: per juni 2025 moeten veel organisaties voldoen aan de Europese toegankelijkheidswet. Die wet verplicht bedrijven om digitale diensten aan te bieden volgens de richtlijnen van de WCAG – de internationale standaard voor toegankelijke websites. Wat zou je bedrijven willen meegeven nu die deadline dichterbij komt? 

“De WCAG is de ondergrens. Het is een technische richtlijn die helpt om websites toegankelijk te maken, maar daarmee ben je er niet. Toegankelijkheid gaat óók over gebruiksgemak, over helder taalgebruik, over intuïtieve navigatie. Vraag jezelf af: kan iedereen met mijn site uit de voeten? Als je dat serieus neemt, ben je niet alleen compliant, maar vooral ook inclusief.”

Benieuwd hoe je vandaag al stappen kunt zetten richting een meer toegankelijke website?

Lees het artikel met Dionne de Vries, waarin zij praktische tips geeft voor ontwerpers en ontwikkelaars. Handig voor nu – en onmisbaar met de toegankelijkheidswet van juni 2025 in het vooruitzicht. 

Terug naar blogarchief