
Digital Customer Experience
'Toegankelijkheid test je niet met een tool, maar met mensen!' Wim Nieuwenhuize werkt sinds 1997…
Lees meer
Dionne de Vries werkt als adviseur digitale toegankelijkheid en gebruikers-onderzoeker bij Capgemini. Dankzij ruime ervaring in het testen en ontwerpen van digitale gebruikerservaringen weet ze hoe belangrijk het is om rekening te houden met álle gebruikers, liefst al in de startfase. Ook binnen Capgemini Academy groeit de aandacht voor dit thema, met trainingen en workshops over toegankelijk ontwerpen en testen. ‘Toegankelijkheid is een manier van denken die je bij voorkeur vanaf het begin meeneemt.’
Formulieren zonder duidelijke veldnamen, knoppen zonder beschrijvende tekst en video’s zonder ondertiteling – het zijn veelvoorkomende toegankelijkheidsproblemen die Dionne dagelijks aantreft in websites en apps. ‘Het zijn geen details, het gaat over wie wel en niet mee kan doen.’
In haar werk bekijkt Dionne digitale producten door de ogen van mensen met uiteenlopende beperkingen, en adviseert ze organisaties over wat beter kan – om uitsluiting te voorkomen, maar ook omdat toegankelijke digitale diensten aantoonbaar meer gebruikers bereiken én prettiger werken voor iedereen.
In dit gesprek vertelt Dionne waarom toegankelijkheid vaak een ondergeschoven thema blijft, hoe nieuwe wetgeving organisaties dwingt tot actie, en waarom een goed ontwerp begint met luisteren.
Hoe ben je in jouw rol als adviseur digitale toegankelijkheid bij Capgemini terechtgekomen?
“Ik ben mijn loopbaan begonnen als test engineer, waarbij ik software en digitale producten testte op functionaliteit en betrouwbaarheid. Maar ik was tijdens mijn studie al in aanraking gekomen met digitale toegankelijkheid. Dat raakte me toch meer – het idee dat niet iedereen vanzelfsprekend mee kan doen, ook al is een website technisch gezien ‘af’. Daarom ben ik me daarin gaan verdiepen en werk ik nu als adviseur digitale toegankelijkheid.”
“Ik help klanten van Capgemini om hun websites en applicaties toegankelijker en gebruiksvriendelijker te maken. Soms doe ik dat door technische audits, maar vaak ook door gebruikersonderzoek: dan kijken we samen met echte gebruikers hoe zij door een digitale omgeving navigeren en waar het misgaat. Dat levert waardevolle inzichten op – juist omdat je dan voorbij de regels en écht naar de gebruikservaring kijkt.”
Wat versta jij onder digitale toegankelijkheid?
“Digitale toegankelijkheid betekent dat digitale producten – zoals websites, apps, maar ook een zelfscankassa – voor iedereen bruikbaar zijn. Dus óók voor mensen met een beperking, bijvoorbeeld op het gebied van zicht, gehoor, motoriek of cognitie.”
“Maar het gaat veel breder dan dat. Ook mensen zonder beperking profiteren van duidelijke navigatie, beter leesbare content en bijvoorbeeld video’s met ondertiteling. Het maakt een digitale omgeving begrijpelijker en prettiger voor álle gebruikers.”
Visuele, cognitieve, gehoorbeperkingen en meer – hebben we het dan over één set aan oplossingen?
“Nee, dat is het ingewikkelde. De WCAG-richtlijnen zetten weliswaar de standaard voor digitale toegankelijkheid, maar omvat niet alles. In de praktijk vraagt elke beperking om specifieke aandacht. Een slechtziende gebruiker heeft andere behoeften dan iemand die doof is, of iemand met een motorische of cognitieve beperking. Voor slechtzienden is het bijvoorbeeld belangrijk dat er een hoog contrast is tussen tekst en achtergrond, zodat de informatie goed zichtbaar is. Voor mensen met een gehoorbeperking is het essentieel dat audio-elementen ook leesbaar zijn via uitleg of ondertiteling, zodat zij niets missen.”
“En dan zijn er ook nog tijdelijke beperkingen – zoals iemand met een gebroken arm – waar je rekening mee moet houden. Er is dus geen vaste toolkit die je overal op kunt leggen.”
“Wat helpt, is om toegankelijkheid vanaf het begin mee te nemen in ontwerp- en ontwikkelprocessen. Dat betekent niet alleen rekening houden met richtlijnen, maar écht nadenken over gebruiksgemak voor verschillende soorten gebruikers.”
“Als je vanaf de start met een toegankelijk ontwerp werkt – bijvoorbeeld met duidelijke structuur, voldoende contrast, goede navigatie en toegankelijke componenten – voorkom je dat je later moet repareren wat eigenlijk fundamenteel niet goed zit.”
Want repareren is niet makkelijk?
“Vroeg testen met een diverse groep gebruikers maakt zichtbaar waar je keuzes wél of niet werken. Het is een goede basis voor kwaliteit.”
Je gaf ook aan dat veel organisaties webtoegankelijkheid in eerste instantie nog wel eens over het hoofd zien. Als je er in het begin niet aan gedacht hebt – kun je dan nog corrigeren?
“Absoluut. Het is misschien niet ideaal, maar er zijn achteraf nog steeds goede stappen te nemen. Het is nooit te laat om te beginnen! Je kunt bijvoorbeeld alternatieve teksten toevoegen aan afbeeldingen, zodat schermlezers – software die websites voorleest – de inhoud kunnen overbrengen.”
“Kleurcontrasten kun je verbeteren, zodat tekst beter leesbaar is voor mensen met minder goed zicht. Ook knoppen en links kun je herschrijven, zodat ze duidelijk maken wat er gebeurt – denk aan “verzend formulier” in plaats van “klik hier”. Toetsenbordnavigatie is iets wat je relatief eenvoudig kunt testen en verbeteren, en ook de structuur van je HTML – zoals een logische koppenvolgorde – maakt veel verschil.”
“Bottom line: ben je er in eerste instantie niet aan begonnen, dan is het zeker nog niet te laat. Je kunt nog steeds verbeteren, vooral als je verschillende gebruikers betrekt om te zien waar het wringt.”
Kun je tips delen die direct toegepast kunnen worden?
“Zeker. Enkele noemde ik al. Voor mensen met een visuele beperking: zorg voor alternatieve teksten bij afbeeldingen zodat ze de afbeeldingen als het ware kunnen lezen. Zorg voor een duidelijke koppenstructuur en beschrijvende knoppen en links. Voor slechthorende of dove gebruikers: ondertitel video’s en gebruik visuele signalen als alternatief voor audio. Voor motorische beperkingen is het belangrijk dat alle functies via het toetsenbord te bedienen zijn.”
“Voor cognitieve beperkingen helpt het enorm als je afleidende elementen beperkt, eenvoudige taal gebruikt en zorgt voor een heldere, voorspelbare structuur. Het zijn relatief kleine aanpassingen, maar ze maken echt verschil.”
Eerder noemde je de WCAG. Kun je uitleggen wat dat is, en hoe je daartegenaan kijkt?
“De WCAG – dat staat voor Web Content Accessibility Guide lines – bevat internationale richtlijnen voor digitale toegankelijkheid. Ze zijn opgebouwd rond vier principes: waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust. Er is sprake van drie niveaus: A, AA en AAA. De meeste organisaties moeten minimaal aan niveau AA voldoen, en dat zijn alles bij elkaar zo’n vijftig criteria – in een volgende fase worden dat er 55.”
Moeten?
“Die richtlijnen worden nu al toegepast in overheidsprojecten, maar vanaf 28 juni 2025 worden ze ook verplicht voor veel bedrijven, via de European Accessibility Act. Die wet geldt voor digitale producten en diensten zoals websites, apps, e-commerce en zelfs ticketautomaten. Nederland neemt die verplichting over in nationale wetgeving.”
Vanaf deze zomer gaat de webtoegankelijkheid van heel veel websites dus omhoog?
“Goed om te vermelden is dat kleine bedrijven, met minder dan 10 werknemers en 2 miljoen euro omzet, door de regelgeving worden ontzien. Maar ja, ik vind de WCAG heel waardevol – het is een goed uitgangspunt. Het is echter geen afvinklijstje. Je kunt er technisch aan voldoen en tóch een ontoegankelijke ervaring neerzetten. Daarom zeg ik altijd: gebruik de WCAG als basis, maar test je ontwerp met mensen uit verschillende doelgroepen. Dan pas weet je of het werkt.”
Hoeveel mensen zijn daar dan mee geholpen?
“Afhankelijk van hoe je het definieert, heeft op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek tussen de 15 en 30 procent van de Nederlanders te maken met een vorm van beperking. Dat zijn miljoenen mensen die direct profijt hebben van toegankelijke websites en apps.”
“Maar zoals ik eerder aangaf, gaat het nog verder dan dat. Ook mensen zonder beperking ervaren voordelen, zoals duidelijkere navigatie of betere leesbaarheid. Toegankelijkheid is dus niet alleen een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook een businesscase: je bereikt meer gebruikers, voorkomt afhakers en bouwt aan een sterker merk.”
Eerder hadden we het erover dat webtoegankelijkheid vaak een ondergeschoven kindje is. Hoe komt dat eigenlijk?
“Deadlines, budgetten en gebrek aan kennis spelen daarbij een rol, net als het idee dat toegankelijkheid iets extra’s is. Terwijl het in feite gewoon een kwaliteitscriterium is – net als veiligheid of gebruiksvriendelijkheid. Je moet het meenemen in hoe je denkt, ontwerpt en ontwikkelt.”
Hoe kunnen, tot slot, organisaties ervoor zorgen dat toegankelijkheid niet langer een bijzaak is, maar structureel onderdeel wordt van hun werkwijze?
“Dat begint met bewustwording én kennis. Toegankelijkheid moet niet alleen bij een paar specialisten liggen, maar iets zijn waar het hele team zich verantwoordelijk voor voelt – van ontwerp tot ontwikkeling en testing. Je ziet dat het helpt als toegankelijkheid onderdeel is van de cultuur: een vanzelfsprekend onderdeel van elk project.”
“Capgemini Academy biedt ook trainingen aan. Die gaan niet alleen over de technische richtlijnen zoals de WCAG, maar ook over hoe je toegankelijkheid meeneemt in je designproces, en hoe je test met echte gebruikers. Zo bouw je niet alleen aan kennis, maar ook aan een gedeeld bewustzijn in je organisatie.”
Lees het persoonlijke verhaal van Wim Nieuwenhuize, coach bij Capgemini. Hij laat zien hoe ervaringen en slimme aanpassingen achteraf wél degelijk het verschil kunnen maken, mits je test met echte gebruikers.
Ontdek alle trainingen over digitale toegankelijkheid bij Capgemini Academy en leer hoe je inclusieve digitale oplossingen ontwikkelt. Heb je vragen? Aarzel niet om contact met ons op te nemen.
Let op: vanaf 28 juni 2025 houdt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) toezicht op de digitale toegankelijkheid van e-handelsdiensten. Wil je zeker weten dat jouw website of app voldoet aan de nieuwe eisen? Laat ons een toets uitvoeren.